1ste lijn (alleen huisartsen)
De NZA stelt per 1 jan 2015 uitsluitend maximale integrale (honorarium plus kostprijs) tarieven vast voor de 1ste lijn en kaakchirurgen. Het honorariumgedeelte hiervan is niet meer apart geoormerkt. Het honorarium moet daarom voor de vrijgevestigden apart onderhandeld worden met de ziekenhuizen.
Bijvoorbeeld het integrale maximumtarief voor een door de huisarts ingestuurde huidshave excisie met als vraagstelling naevus? (code 050516) bedraagt €59,36. De patiënt of het PA-lab kan dit bedrag declareren bij de zorgverzekeraar van de betreffende patiënt. De vrijgevestigde patholoog zal met het ziekenhuis moeten onderhandelen over hoeveel van dit bedrag beschikbaar is als honorarium. In 2014 is voor het laatst een maximum honorariumtarief door de NZA gepubliceerd. Voor één CTG-eenheid van 12,5 minuten gold destijds een tarief van €27,77.
2e lijn (ziekenhuizen en alle ZBC’s)
Voor de 2e lijn stelt de NZA geen tarieven meer vast. Alle tarieven zijn daarom volledig vrij onderhandelbaar. In de regel onderhandelen de ziekenhuizen met de verschillende zorgverzekeraars over het totale budget dat ze per jaar krijgen voor de totale hoeveelheid zorg die door het ziekenhuis verleend wordt. Anders dan bij huisartsen worden pathologie verrichtingen dus niet 1 op 1 doorbelast naar de zorgverzekeraars.
Onderlinge dienstverlening tussen ziekenhuizen en/of zelfstandige pathologie afdelingen
Ook hiervoor geldt dat alle tarieven volledig vrij onderhandelbaar. Dit geldt ook voor consulten. In het verleden was dat niet zo en de integrale tarieven die voor de 1ste lijn door de NZA zijn vastgesteld worden in de praktijk nog vaak als uitgangspunt gehanteerd voor onderhandelingen tussen ziekenhuizen en externe pathologie afdelingen. Dit is begrijpelijk omdat deze tarieven zijn gebaseerd op een historische gemiddelde kostprijs van een aantal ziekenhuizen. Deze tarieven worden jaarlijks geïndexeerd maar niet jaarlijks opnieuw berekend.
Deze kostprijstarieven houden daarom niet vanzelf gelijke tred met de stijgende kosten van vooral de moleculaire diagnostiek. De kosten voor de moleculaire diagnostiek stijgen de laatste jaren sterk omdat per verrichting die gedeclareerd kan worden steeds meer moleculaire bepalingen gedaan moeten worden (zie bv het uitgebreide moleculaire panel voor adenocarcinomen van de long). De door de NZA vastgestelde tarieven zijn daarom waarschijnlijk (veel?) te laag. Het zou daarom wenselijk zijn als de NZA deze tarieven niet meer noemt zodat ze ook niet door ziekenhuizen als leidraad gebruikt kunnen worden.